• " En Jezus zeide tot hen:
    Volgt Mij na, en Ik zal
    maken, dat gij vissers
    der mensen zult worden. "
    Markus 1 vers 17
  • " Onderzoekt de Schriften;
    want gij meent in dezelve
    het eeuwige leven te
    hebben; en die zijn het,
    die van Mij getuigen. "
    Johannes 5 vers 39
  • " Uw woord is een lamp
    mijn voet, en een licht
    voor mijn pad. "
    Psalm 119 vers 105

Theologie studeren = dominee worden, of toch niet…?

Theologie studeren, wie wil dat nou niet? Niet voor niets wordt het wel de koningin van de wetenschap genoemd. Toch heeft het bij mij lang geduurd voordat ik durfde te gehoorzamen aan de opdracht van de Heere om deze studie te gaan volgen. Theologie studeren betekent immers dat je dominee moet worden. Althans, dat dacht ik. De roeping tot predikant heb ik echter tot op dit moment – drie jaar na afronding van de studie – niet ontvangen. Toch moest ik al mijn uitvluchten om onder de studie theologie uit te komen op een gegeven moment staken. God liet geen andere weg meer open, dan de weg naar deze studie. Dominee worden, daar was ik niet zeker van, maar toch ging mijn weg naar het Hersteld Hervormd Seminarie (HHS) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Uiteindelijk zou de Heere mijn weg – en die van mijn gezin – leiden naar het zendingsveld als Bijbelvertaler, maar het duurde een tijd voordat die weg voor ons ook zichtbaar werd.

Studeren en zoeken
Daar ging ik dan. Samen met nog zes andere HHS-studenten begon ik aan de reis door de studiejaren, die voor mij uiteindelijk zeven jaar zou gaan duren. Van deze groep studenten, is er op dit moment slechts één predikant geworden. Drie anderen getuigden van een roeping tot het ambt van predikant, maar staakten alle drie de studie vóór de eerste kerstvakantie. Het laat zien dat gehoorzaamheid aan de wil van de Heere ook een zoektocht kan zijn. Voor mij werd hierdoor mijn worsteling met het begrip ‘roeping’ er niet gemakkelijker op. Tegelijkertijd ervoer ik wel dat ik op dat moment op de plek was waar God me wilde hebben.

Wellicht had het toen moeten gaan dagen dat een studie aan het HHS niet noodzakelijkerwijs naar de kansel leidt. Waar mijn studievrienden juist het minst vrolijk werden van het Bijbels Hebreeuws en het Grieks, probeerde ik nog wat extra Aramees mee te pakken – o.a. delen van de boeken Ezra en Daniël zijn oorspronkelijk in het Aramees geschreven. Het werd wel duidelijk dat mijn hart lag bij de Bijbelse talen. Niet zozeer om de talen zelf, maar wel om in combinatie met de uren exegese, te zoeken naar de verborgen schatten die in een vertaling verloren kunnen zijn gegaan. Onder leiding van de Heilige Geest mag de Schrift dan ook écht open gaan en komt het Woord tot leven.

Ondertussen duurde het voor mij wat langer om waardering te krijgen voor de Kerkgeschiedenis en de Bijbelse theologie. Niet vanwege de inhoud, maar de grote hoeveelheden tekst vroegen veel van mijn detail-denkende brein. Toch ben ik maar wat blij dat ik ook die uren aan het HHS heb mogen volgen. Hier ‘op het veld’ mis je nog weleens de rijkdom van de theologie die we ‘thuis’ als zo vanzelfsprekend ervaren.

Terwijl de studiejaren voorbij gleden, kwam daarmee ook het moment van afronding steeds dichterbij. Waar ik genoot van de genoemde exegese en de daaruit voortvloeiende homiletiek, bleef voor mij de kanseldeur gesloten. Iets wat voor mij extra bevestigd werd tijdens mijn periode van vicariaat, waar ik veel facetten van het predikambt mocht meemaken. Ik kan niet ontkennen dat het werk van predikant een heerlijk werk is, maar God maakte duidelijk dat het niet de plaats is waar Hij ons tot op dit moment een plaats geeft.

Bewust schrijf ik hier ‘ons’. Voordat ik aan de studie begon, ontmoette ik namelijk mijn vrouw. Toen wij elkaar ontmoetten was ‘toegeven’ aan theologie nog niet in beeld. Dat kwam drie maanden later pas. Wel hadden we het tijdens ons eerste afspraakje al over zending. Iets wat bij mij al langer in het hart leeft, maar waar mijn vrouw toentertijd absoluut niet aan moest denken. En geef haar eens ongelijk: een leven ver van familie en vrienden, in een vreemd land met een vreemde taal, om maar even de grote lijnen te noemen. Toch is dat wel de plek waar we nu zitten, samen met onze twee kinderen.

Hoewel zendingswerk al wel bij mij sluimerde, is het is niet de plek die ikzelf actief gezocht heb. God heeft de weg geleidelijk steeds duidelijker gemaakt. Voordat het laatste studiejaar begon, kreeg ik (eindelijk) zicht over die hoge muur, waardoor het doordrong dat theologie studeren meer is dan alleen maar dominee worden. Iemand met een goed luisterend oor stelde mij de vraag, die ik mezelf al honderden malen had gesteld: “Moet jij wel dominee worden?”  Op dat moment viel alles op zijn plaatst. Niet dat daarmee alle vragen weg zijn, maar de weg na de studie werd wel duidelijk: Bijbelvertaalwerk op het zendingsveld. Met dit laatste jaar voor de boeg kon ik daardoor nog mooi zoveel mogelijk Bijbelvertaalvakken volgen binnen de vrije keuzeruimte van het studiejaar.

Een bijzondere bevestiging kwam ook bij mijn vrouw vandaan: waar ze eerst niet aan zendingswerk moest denken, stemde ze direct volmondig in toen ik aarzelend met haar deelde dat de weg van de Heere naar het Bijbelvertaalwerk leek te wijzen. Zonder dat we het van elkaar wisten, had God onze harten in deze zeven studiejaren bereid gemaakt.

Solliciteren en wachten
De roeping tot het werk van Bijbelvertaling werd steeds duidelijker. Daarmee kwamen we eigenlijk als vanzelf bij de stichting Wycliffe Bijbelvertalers Nederland (WBN) uit. Dat klinkt wellicht wat simpel, en ik wil zeker de leiding van de Geest hierin niet ontkennen. Het is echter een (onbewust) proces van meerdere jaren van zoeken geweest, waarbij ik verschillende zendingsorganisaties redelijk ‘in de gaten’ heb gehouden. Wel was het een nieuwe weg in beproeving en overgave. Terwijl de studieperiode ten einde zou moeten zijn, en mijn vrouw net aan haar baan als verpleegkundige begonnen was, begon er ‘ineens’ een nieuw hoofdstuk. Hoe vaak mijn vrouw en ik ons niet hebben afgevraagd of we het wel durfden, of dat we het onze ouders wel aan kunnen doen om hun kleinkinderen zo ver mee te nemen, enzovoort. Het is een kleine illustratie van de storm aan vragen, emoties en gevoelens die schuilgaat achter vele zakelijke voorbereidingen. Iets wat bij WBN samen op gaat. Dit, samen met de blijvende betrokkenheid van de ZHHK, heeft voor ons ook zeker bijgedragen aan een goede tijd van enkele jaren voorbereiding.

Jaren die begonnen met een aarzelend telefoontje naar het kantoor van WBN. Een gedegen sollicitatieprocedure volgde, waarin theologische, medische en mentale gezondheid wordt onderzocht. Een traject dat zo’n twee jaar in beslag neemt, terwijl je elkaar langzaamaan steeds beter leert kennen. Het vraagt soms veel van je geduld en tegelijkertijd is het iets wat ontzettend belangrijk is. Het is immers geen werk wat op tien minuten fietsafstand gedaan wordt en ‘gaan’ kun je dan ook niet op een enkele middag besluiten.

Wanneer de sollicitatieprocedure langzaamaan ten einde komt, wordt het tijd voor training. Eén van de belangrijkste is de master in (veld)linguïstiek, waarvoor je tweemaal een half jaar in Engeland doorbrengt. Wanneer je je bezig houdt met vertaalwerk, kan een gedegen basis in taalkunde niet ontbreken. Zeker niet wanneer het de vertaling van Gods Woord betreft!

Het bijzondere element aan deze opleiding, is de toerusting voor het werk met minderheidstalen. Het zijn talen die vaak gesproken worden door zo’n 10.000 – 15.000 mensen. Het zijn talen die nog geen woordenboek of geschreven grammatica op de plank hebben staan. Daarnaast staat de taal ook vaak nog niet op schrift. Voor een geschreven Bijbelvertaling moet ook dit nog ontwikkeld worden. U begrijpt dat dit veel tijd kost, maar dat hierdoor met de komst van de vertaling van de Bijbel in de eigen taal, ook de geletterdheid en mogelijkheid tot onderwijs toeneemt. Zo verandert de vertaling van de Bijbel levens, in geestelijke én in praktische zin.

Een misvatting die we vaak horen, is dat we in Engeland de landstaal hebben geleerd, maar dat is iets wat vaak alleen maar op locatie kan. Sinds wij begin 2023 uitgezonden zijn, bestaat minstens de helft van ons werk uit het aanleren van de landstaal. Een proces wat we hopelijk na tweeëneenhalf jaar kunnen afronden, om dit te vervolgen met nog eens tweeëneenhalf jaar taalstudie van de minderheidstaal waarin de Bijbel vertaald gaat worden – juist voor het aanleren en in kaart brengen van deze minderheidstaal, is de opleiding in Engeland zo belangrijk.

In zekere zin zijn de eerste 5 jaren van ons zendingswerk dus vooral taal leren, taal leren, cultuur leren en nog meer taal leren. Zonder taalbeheersing kunnen we de lokale mensen niet trainen, maar ook de kwaliteit van hun vertaling niet controleren. Zo geven deze eerste maanden soms het gevoel dat de periode van wachten nog niet voorbij is. Enerzijds is dat ook zo, omdat het vertaalwerk nog niet kan beginnen. Daarvoor zijn de Aziatische talen voor ons Nederlanders eenvoudigweg te ingewikkeld en ervaren we dagelijks de gevolgen van Genesis 11. Tegelijk is het een zeer actief wachten, waarbij elke kans aangegrepen wordt om weer een stukje taal en cultuur te kunnen leren, relaties te bouwen en te mogen doorgeven wat wijzelf van de Heere mochten leren. En zo mogen wij ons ook heel bewust zijn van de tijd na Handelingen 2, wanneer we in stille verwondering Gods Geest aan het werk mogen zien in een land waar God(s Woord) voor de grote massa niet al te zeer welkom is.

Gaan!
Gaan. Iets wat nu alweer een half jaar achter ons ligt. Een moment waar je ontzettend naar uitkijkt en tegelijk enorm tegenop ziet. Allereerst de uitzenddienst. Uitgezonden worden door Gods gemeente, in samenwerking met WBN en de ZHHK. Dankbaarheid dat God de weg gewezen heeft om op een andere manier dienstbaar te zijn aan Zijn Woord. Niet op de kansel, maar op het veld. Tegelijk overweldigd door het onbekende en onvatbare van de taak die wacht. De vele blijken van steun in meeleven, gebed en financieel opzicht blijft onwerkelijk en motiverend om door te gaan. Niet op zijn minst vanuit ons zeer betrokken thuisfront-comité (TFC). Een groep vrienden met hart voor zending die voortdurend gebed coördineren en op vele creatieve manieren de benodigde financiën bij elkaar weten te krijgen. Op deze manier bewust van giften mogen en moeten leven is soms nog een hele uitdaging. Tegelijk leert het juist om afhankelijk te zijn en geeft het momenten van stille dankbaarheid, wanneer de Heere de inspanningen van de TFC wil zegenen. Ook dat zijn wegen waarin God Zijn roeping wil bevestigen.

Al schrijvend komt ook de pijn boven, omdat familie en vrienden 12.000km verderop leven in een plaats die zij nog steeds ‘thuis’ noemen. Een plaats die voor ons ook thuis blijft, juist omdat zij daar zijn. In dat opzicht zijn we ook dankbaar voor de uitvinding van het videobellen, al weten we allemaal dat een knuffel of een kopje koffie nog steeds niet gaat via een telefoonverbinding. Ondertussen ontstaat ook hier een thuis voor ons, zonder dat we er echt thuishoren. Iets wat zeker voor de kinderen ook niet altijd even gemakkelijk is. Het geeft openingen voor gesprek en het maakt de tijdelijkheid van ons verblijf op aarde des te meer duidelijk – uiteindelijk is ons thuis niet hier beneden, maar in het Koninkrijk der hemelen.

Wanneer je hier om je heen kijkt, zou je op het eerste gezicht niet zeggen dat God Zijn Koninkrijk aan het bouwen is. Op bijna elke straathoek is een rijkversierde tempel gebouwd, gevuld met de nodige Boeddhabeelden. Aan hun voeten staan offerschalen gevuld met rijst of fruit en brandende wierrook. Ook de kleine spirithuisjes, die bij elk huis te vinden zijn, zijn gevuld met offergaven. Alles om de geestenwereld en het karma in goede balans te houden.

In deze wereld wordt zendingswerk officieel niet toegestaan. Hierdoor hebben wij ander werk nodig om aan het benodigde visum te kunnen komen. Kostbare uren die niet aan ons ‘echte’ werk besteed kunnen worden. Althans, zo ervaar je het dat. Zonder visumwerk zouden we hier namelijk helemaal niet kunnen zijn. Het leert geduldig zijn en niet te vertrouwen in eigen kracht. Meer nog dan tijdens de ‘veilige’ studiejaren aan het HHS. Toch blijven er de momenten waarop je graag de handen uit de mouwen zou willen steken. Te meer omdat bij verschillende taalgroepen de vraag naar een eigen Bijbel er wel degelijk ligt.

Wanneer we horen wat de prijs van geloven hier kan zijn voor de inwoners van dit land, motiveert dat des te meer. Lokale broeders zitten bijvoorbeeld al meerdere maanden gevangen, omdat ze over Jezus vertelden. Anderen vonden hun huizen vernield toen ze terugkwamen van hun kerkbezoek. Een daad van hun dorpsgenoten. Het laat iets zien van de angst en de vijandschap ten opzichte van het geloof in Christus. Waar God Zijn licht brengt, vecht de duisternis terug. Wat dat aangaat is de realiteit van Efeze 6 bij tijden duidelijk voelbaar: de strijd is tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Met dit gegeven is het niet verwonderlijk dat God(s) Woord hier door weinigen met open armen wordt ontvangen. De duisternis wil geen plaats maken voor het Licht der wereld. Toch moet de duisternis wijken en dringt Gods Licht ook in deze hoek van de wereld steeds verder door. Het (mosterd)zaadje van Zijn Koninkrijk is ook hier gezaaid, het schiet wortel en is met enorme groeikracht bezig uit de grond te komen. Dat geeft verwachting, voor de tijd die komen gaat. Hier op deze aarde en op de nieuwe aarde die komt.

 

De auteur is alumnus van het Hersteld Hervormd Seminarium aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Na zijn opleiding is hij uitgezonden voor Wycliffe Bijbelvertalers, in samenwerking het Zending Hersteld Hervormde Kerk. Samen met zijn vrouw is hij werkzaam in een (gesloten) land in Azië. Vanwege veiligheidsoverwegingen zijn in dit artikel geen namen genoemd.

Wilt u meer weten over hun werkzaamheden, meldt u dan aan voor de nieuwsbrief door een mail te sturen naar lichtvoorazie@gmail.com.

  • © hersteld hervormde kerk 2025