Dit seizoen denken we tijdens de avonden van de Bijbelkring na over de wonderen in het evangelie van Johannes.
We beginnen de serie kringavonden met een weekdienst door ds. J. Koppelaar, en we sluiten af met een weekdienst door ds. A.I. Kazen. Met Pasen hoopt ds. Kazen stil te staan bij het laatste en grootste wonder in het Johannesevangelie: de opstanding van de Heere Jezus. De bijbelkringavonden worden geleid door Martijn Bongiovanni.
Donderdag 26 september
Weekdienst (ds. J. Koppelaar) - Johannes 1
Het Evangelie naar Johannes is anders dan de andere drie. Nergens blijkt duidelijker hoezeer de mensgeworden Jezus de Zoon van God is. Het Evangelie begint niet in een stal, maar in de hemel. Jezus is gekomen om de Vader te openbaren. Sterker nog, is gekomen zodat mensen, door Hem, tot de Vader kunnen komen (Joh. 14,16)! In deze weekdienst hopen we stil te staan bij de mensgeworden Zoon van God die de Vader openbaart. Niet door wonderen maar, en Johannes vermeldt dat stellig, door tekenen. Tekenen die heenwijzen naar wie Hij is en wie de Vader is.
Donderdag 24 oktober
Bijbelkring - Het feest gered - Joh. 2:1-11
Jezus’ openbaar optreden in Johannes begint op een ongebruikelijke plaats. Misschien ook wel op een onverwachte plaats. Niet een zieke wordt genezen of een dode opgewekt maar Jezus redt een feest. En, getuige vers 11, was dit het “beginsel der tekenen”. Geen ‘wonder’ maar ‘teken’. ‘Semeion’ in het Grieks. En dit teken “heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard.” We stellen onszelf de vraag waarom Gods Zoon dit teken doet, hoe het Hem verheerlijkt en waarom Hij veel teveel wijn maakt voor één bruiloft.
Donderdag 21 november
Bijbelkring - Een jongen hersteld - Joh. 4:46-54
Jezus komt opnieuw in Kana. De bruiloft is inmiddels al ongeveer een jaar voorbij maar Johannes vermeldt het wel expliciet. Een hofbeambte komt bij Jezus met een hulpvraag op leven en dood: zijn zoon ligt op sterven. En wat is het - bemoedigend...?! - antwoord dat Jezus geeft? “Tenzij dat gij tekenen en wonderen ziet, zult gij niet geloven.” En toch, zo blijkt uit Jezus’ woorden en de thuiskomst van de hofbeambte, de jongen is beter. Een tweede semeion, teken, van Jezus (aldus vs. 54) waarop de hofbeambte en zijn huis gelooft. Maar waarom moest Jezus daarvoor terug naar Kana en waarom reageert Hij zó op de oprechte vraag van de hofbeambte?
Donderdag 12 december
Bijbelkring - Een verlamde loopt - Joh. 5:1-16
Tegenwoordig noemen we dat ‘hospitalisatie’. De - heftige - situatie waarin een chro- nisch zieke patient zó gevangen zit in en gewend is aan zijn situatie dat hij zich geen leven buiten het ziekenhuis of de zorginstelling meer voor kan stellen. Jezus komt ook zo’n man tegen. Hij probeert die man te reactiveren met de vraag “wilt u gezond worden?” Die woorden treffen doel. De verlamde man grijpt dat - na 38 jaar! - gretig aan. Hij wil het wel maar hij kan het niet. Daarop spreekt Jezus Zijn machtswoord waarmee die verlamde man zowel geestelijk als lichamelijk overeind getild wordt. Maar waarom moest die man daar 38 jaar op wachten? Waarom moest de engel van God daar het water aanraken maar kon Jezus spreken - op de sabbat nota bene? En waarom moest Jezus deze man in vs. 14 weer tegenkomen?
Donderdag 9 januari
Bijbelkring - Het volk eet – Joh. 6:1-15
De discipelen zien het niet glimmen. Jezus had het Filippus (die oorspronkelijk uit dat gebied kwam en alle bakkerijtjes wel kende) gevraagd: “Vanwaar zullen wij broden kopen opdat [al] deze [mensen] eten mogen?” Filippus doet een snelle rekensom. Tweederde jaarsalaris is nog niet genoeg... Andreas is het daarmee eens. Hij heeft niet meer kunnen vinden dan vijf gerstebroden en twee vissen. En toch, en toch doet Jezus Zijn teken, Zijn semeion. Joh. 6 wordt wel de ‘eerste wonderbare spijzi- ging’ genoemd. Maar dat is het niet. Ten eerste: het is niet ‘wonderbaar’, het is Jezus’ ‘teken’! Maar wat wil Hij dan tonen? En ten tweede: lang daarvoor voedde de profeet Elisa op dezelfde manier honderden profeten aldus 2 Kon. 4. Wat hebben die twee spijzigingen met elkaar te maken? En precies welk teken doet Jezus hier?
Donderdag 6 februari
Bijbelkring - Het water houdt - Joh. 6:16-21
Direct na Jezus’ vierde teken, de spijziging, zijn de discipelen onderweg op het meer van Galilea. Het is laat geworden. En dan zien de discipelen een eenzame schim. Tijdens de overtocht waar, volgens de discipelen, alles fout liep, is Jezus druk doende het scheepje van Zijn discipelen feilloos door de golven te loodsen. Waar, voor hun besef, de discipelen alleen gelaten worden, wil Hij hen met Zijn aanwezigheid bemoedigen. Maar waarom vonden die discipelen dat meer zo eng? Het waren toch geoefende vissers? En wat heeft dit teken van Jezus te maken met psalm 107?
Donderdag 6 maart
Bijbelkring - Een blinde ziet - Joh. 9:1-7
Waarom overkomt je iets ergs? Omdat je gezondigd hebt? Of omdat je ouders gezondigd hebben? Het is een dilemma dat resoluut van de hand gewezen wordt door Jezus. Hij en Zijn discipelen passeren een blinde. Vanaf zijn geboorte blind. Waarom? “Opdat de werken Gods in hem geopenbaard worden.” En Jezus geneest de blinde. Op een onverwachte manier. Niet door woorden. Niet ‘op afstand’. Maar door modder op zijn ogen te smeren. Door blind geloof zag de gehandicapte. Maar hoe blind zijn de zienden die erbij staan? En waarom doet Jezus dit een-na-laatste teken van zijn rondwandeling op de laatste dag van het Loofhuttenfeest? En waarom gunt het Licht der wereld deze blinde door modder het licht in de ogen?
Donderdag 10 april
Weekdienst (ds. A.I. Kazen) - Lazarus leeft - Joh. 11:38-46
‘Kon Hij Die de ogen van de blinde geopend heeft, niet maken dat ook deze [Lazarus] niet gestorven ware?’ (Joh. 11:37) Het wonder dat de vorige keer centraal stond (Joh. 9,1-7) staat de mensen in Bethanië nog helder voor de geest. Als zij Jezus’ tranen om de dood van Zijn vriend Lazarus zien, vragen zij zich af waarom Zo’n wonderdoener Zijn vriend niet genezen heeft. Een begrijpelijke reactie! Toch is het Jezus door Lazarus’ dood niet uit de hand gelopen. Alles verloopt volgens Zíjn plan. Hij leert de mensen in Bethanië – Lazarus’ zussen Martha en Maria in het bijzonder – dat Hij de Opstanding en het Leven is, zodat degene die in Hem gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven (vs. 25). Zoals altijd weer, hebben Jezus’ woorden en daden tweeërlei uitwerking: ‘Velen dan uit de Joden die tot Maria gekomen waren, en aanschouwd hadden hetgeen Jezus gedaan had, geloofden in Hem. Maar sommigen van hen gingen tot de farizeeën, en zeiden tot hen hetgeen Jezus gedaan had’ (vs. 45-46).
Zondag 20 april
Pasen (ds. A.I. Kazen) - De Heere is waarlijk opgestaan! - Joh. 20:1-23
Hét teken van alle tekenen: het graf is leeg. De betekenis hiervan is echter niet gelijk voor iedereen duidelijk. Petrus en Johannes, Maria Magdalena, de discipelen (zonder Thomas) krijgen allemaal tekenen van Jezus’ opstanding uit de dood te zien en te horen. Langzaam – maar zeker! – komt de betekenis binnen. Die eerste dag van de week, die zo inktzwart begon – Maria Magdalena vertrok in letterlijk en gees- telijk duister naar het graf (vs. 1) – eindigt in vrede (vs. 19), vreugde (vs. 20) en vrucht (vs. 21-23), die sindsdien al eeuwenlang aanhoudt. Pasen – de opstandingsdag van Christus – is zelfs zó bijzonder en uniek, dat Pinksteren op dezelfde dag viel (vs. 22). Daar willen we meer van horen, weten, ontvangen én doorgeven!
Download/bekijk hier de flyer van de avonden.