Van oudsher is er in de Hervormde kerk onderscheid tussen ‘bestuur’ en ‘beheer’. Het ‘bestuur’ is een ambtelijke zaak en voorbehouden aan de kerkenraad. De kerkenraad bestaat uit de predikant(en), ouderlingen en diakenen; kortom uit de ambtsdragers. Het ‘beheer’ is een functionele zaak en voorbehouden aan het college van kerkvoogden. Het college van kerkvoogden bestaat uit kerkvoogden die - al dan niet - ook ambtsdrager zijn. Het college van kerkvoogden kan op vier verschillende manieren worden gevormd. Die vier zijn te verdelen in twee types: beheer onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad en beheer onder verantwoordelijkheid van het college van notabelen of de lidmaten.
Op deze pagina zal in de loop van de tijd informatie worden geplaatst over de twaalf-jaarlijkse stemming, waaronder een overzicht van de veelvoorkomende vragen. Als u nu vragen heeft kun u deze stellen door te mailen naar kerkorde@hhk.nl.
Laatst bijgewerkt - 11-07-2023 - versie 1.2.
Beleidsmedewerker kerkrecht ds. P.D. van den Boogaard heeft in Putten een toelichting gegeven op de twaalfjaarlijkse stemming. Een opname vindt u hier en rechts op deze pagina.
1. Welke vormen van beheer zijn er?
Beheer onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad en beheer onder verantwoordelijkheid van het college van notabelen of de lidmaten. Het schema verkiezingsprocedure beheervormen brengt de beheervormen in beeld. Het schema is als afbeelding hiernaast te downloaden.
Beheer onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad (ord. 16-1-4 a en b)
a. uitsluitend met door de kerkenraad tot kerkvoogd aangewezen ouderlingen.
Binnen de kerkenraad is een apart college bestaande uit ouderlingen die het college van kerkvoogden vormen. Dit is vergelijkbaar met het college van diakenen. Deze ouderlingen zijn ‘gewone ouderlingen zoals alle andere’, alleen hebben zij een specifieke opdracht om tevens het beheer te voeren als kerkvoogd.
b. met (een) door de kerkenraad tot kerkvoogd aangewezen ouderling(en), aangevuld met (een) rechtstreeks door de lidmaten verkozen kerkvoogd(en) die niet tevens ambtsdrager hoeft (hoeven) te zijn.
Het college van kerkvoogden is een apart college naast de kerkenraad. In dit college is de kerkenraad vertegenwoordigd door één of meerdere ouderlingen. Daarnaast zijn er één of meerdere kerkvoogden die geen ambtsdrager zijn.
Voor deze vormen van beheer zijn de taken, de werkwijze en de verhouding tussen college van kerkvoogden en kerkenraad beschreven in ordinantie 16 van de kerkorde. De verkiezing gaat op dezelfde manier als bij de ouderlingen en diakenen. Wel kunnen er lokaal nog specifieke bepalingen worden opgenomen in een plaatselijke regeling. Deze plaatselijke regeling wordt vastgesteld door de kerkenraad, op voorstel van en in overleg met het college van kerkvoogden. Lidmaten krijgen gedurende acht dagen na vaststelling inzage in de regeling en kunnen gedurende deze periode bezwaar indienen bij het breed moderamen van de classis.
Het college van kerkvoogden legt bij deze vorm van beheer verantwoording af aan de kerkenraad. De kerkenraad heeft dus ook een toezichthoudende en beslissende taak. De kerkvoogden moeten zich daarvan ten volle bewust zijn en hier ook naar handelen door bijvoorbeeld de jaarrekening extern te laten controleren. Hiernaast wordt er toezicht gehouden door de commissie toezicht en financiën. Zo moet bijvoorbeeld bij de aankoop of verkoop van onroerende goederen advies worden ingewonnen bij de commissie toezicht en financiën, maar deze heeft geen beslissingsbevoegdheid. Bovendien moet de door de kerkenraad goedgekeurde jaarrekening ter kennisneming worden toegezonden aan deze commissie.
Beheer onder verantwoordelijkheid van college van notabelen en/of lidmaten (ord. 16-1-4 c en d)
c. met door het college van notabelen verkozen kerkvoogden, die niet tevens ambtsdrager hoeven te zijn.
Het college van kerkvoogden bestaat alleen uit kerkvoogden die worden gekozen en benoemd door het college van notabelen. Het college van notabelen op zijn beurt wordt door de lidmaten verkozen. Het college van notabelen houdt namens de lidmaten toezicht op het college van kerkvoogden.
d. met door de lidmaten (eventueel op voordracht van het college van notabelen) verkozen kerkvoogden, die niet tevens ambtsdrager hoeven te zijn.
Het college van kerkvoogden bestaat alleen uit kerkvoogden die worden gekozen door de lidmaten. Eventueel kan hiervoor door het college van notabelen een voordracht worden gedaan.
Voor deze vormen van beheer is het zogenaamde plaatselijke reglement van het allergrootste belang. Dit reglement wordt door het college van kerkvoogden opgesteld en door de lidmatenvergadering vastgesteld. Dit plaatselijk reglement moet voldoen aan het bepaalde in ordinantie 16 artikel 1 lid 10. Daarin worden enkele richtlijnen gegeven om een soepele samenwerking met de kerkenraad te bevorderen, conflictsituaties zoveel mogelijk te vermijden en middels een geschillenregeling een uitweg te bieden indien onverhoopt toch een conflict tussen kerkvoogdij en kerkenraad zich zou voordoen. In het reglement mag verder bepaald worden wat nodig en nuttig geacht wordt.
Het college van kerkvoogden legt verantwoording af aan het college van notabelen. Dit college houdt ook toezicht en moet zich hiervan terdege bewust zijn door bijvoorbeeld de jaarrekening extern te laten controleren. Deze vorm van beheer houdt ook in dat er geen organen van de landelijke kerk advies- of beslissingsbevoegdheid hebben over de plaatselijke goederen. Wel zijn er natuurlijk financiële verplichtingen jegens de landelijke kerk en moet in het kader van het beroepingswerk een solvabiliteitsverklaring worden aangevraagd bij de commissie toezicht en financiën.