Een artikel over de verwachting voor Israël
In het voorjaar van 2017 ontving ik het voorrecht om deel te gaan uitmaken van de commissie Israël. Maar mijn liefde voor Israël is al van veel ouder datum. Die is mij met de paplepel ingegeven. In ons ouderlijk huis waren puriteinse schrijvers toonaangevend. Hun verwachting voor het volk Israël werd dikwijls gelezen, voorgelezen en besproken. Het gebed voor Israel werd niet vergeten.
Mijn liefde voor Gods oude volk kreeg een nieuwe impuls, toen ik mijn vrouw leerde kennen. Van mijn schoonouders kreeg ik een prachtig boek: ‘Volk tussen eeuwigheid en eenzaamheid’ van ds. P. den Butter (alleen antiquarisch nog verkrijgbaar). Dit boek is een eyeopener voor ieder die zich nog niet verdiept heeft in Gods beloften voor Zijn verbondsvolk. Voor ieder die nog niet overtuigd is van de aparte plaats, die Israël heeft in Gods heilsplan.
Ds. Den Butter vroeg, als een van de eersten binnen de gereformeerde gezindte, aandacht voor de blijvende bijzondere positie van het Joodse volk in het handelen van Jahweh. Hoewel talloze gebeurtenissen na 1978 (jaar waarin het boek uitgegeven is) de situatie, binnen Israël en op het wereldtoneel, ingrijpend veranderd hebben, is de boodschap van dit boek nog steeds actueel: We zijn aan de Heere, aan Israël en aan onszelf verplicht, voor we iets over Israël zeggen, te luisteren naar de Schriften. Als we dat doen, zal het ons duidelijk worden wat ons te doen staat: de ‘beminden om der vaderen wil’ liefhebben, voor hen bidden en hen metterdaad helpen.
En dat zoveel te meer, daar wij - christenen - zwaar in de schuld staan bij het Joodse volk. En dat ook zoveel te meer, als wij zien dat de dag nadert. De dag van Jezus’ wederkomst. De tijd is voorts kort. De zaak van de Koning heeft haast! Israël wordt onverminderd gehaat en belaagd van alle kant. Satan weet ook dat hij nog maar een korte tijd heeft. Hij mobiliseert al zijn trawanten. Maar, die bij Israël zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn. De Heere zal Zijn raad volvoeren. Israëls herstel zal komen. Zij zullen in de liefde van Christus aangenomen worden en hun Zaligmaker aannemen. Dat zal de wereld verrijken met licht, kracht en schoonheid: leven uit de doden!
Het is onmogelijk om in dit kort bestek het hele boek (zeven hoofdstukken) te behandelen. Uit het vierde hoofdstuk wil ik graag nog wat doorgeven. ‘Verwachting’ staat erboven. Duidelijk toont de schrijver aan, dat de vervangingstheologie geen Bijbelse papieren heeft. Alle toezeggingen, die aan Israël gedaan zijn, zijn niet overgegaan op de kerk, maar blijven gelden voor Israël. De Heere heeft Zijn volk niet verworpen, al zijn er ernstige en zware gerichten voltrokken in het bestaan van Israël.
Helaas hebben Calvijn, en met hem vele andere theologen, dat niet zo gezien. Maar als God zegt: ‘Israël’, dan bedoelt Hij ‘Israël’! Zijn beloften zijn voor Israël. Maar… in Christus zijn de beloften tevens geadresseerd aan Zijn gemeente. Gods Woord heeft in deze bedeling twee adressen: Jood en heiden. Als heidenen zalig worden, worden zij dat in gemeenschap met Israël. Geen twee volken, maar één volk van God, vergaderd uit Joden en heidenen. Ds. Den Butter citeert, naast vele andere puriteinen, Thomas Boston. In 1716 hield hij een preek onder de titel: ‘Aanmoediging om te bidden voor de bekering der Joden’. Hij vraagt: ‘Hebt u liefde en hart voor de kerk? Voor de hervorming van ons land en de hervorming van de wereld? Hebt u verlangen naar de opleving van het werk, dat nu tot stilstand gekomen is? Naar een bloeiende toestand van de kerk, die nu zo in verval is? Dan moet u bidden voor de Joden!’ Met deze woorden vertolkt Boston de Bijbelse opdracht: ‘Bidt om de vrede van Jerusalem. Wél moeten zij varen die u beminnen!’
Zicht op de kerk, mei 2020
P.D. Knöps