Dagelijks Woord

Meer over Visie

Visie

De synode van de Hersteld Hervormde Kerk heeft besloten tot het instellen van een Commissie Israël, omdat de benadering van Israël verschilt van volken waar de Heere niet Zijn Woord aan heeft toebetrouwd (Rom. 3: 2). Welke roeping wij als kerk hebben t.a.v. Israël vraagt om een eenduidige en gedeelde visie op Israël. Deze visie heeft de Commissie Israël omschreven in een aantal stellingen. Hieraan ligt een grondige studie en een groot aantal gedachtewisselingen aan ten grondslag. Wij zijn dankbaar dat bij het ontwerpen van de stellingen ook de docenten van het Hersteld Hervormd Seminarium, prof. dr. W. van Vlastuin en dr. P. de Vries, hun kennis en ervaring hebben ingebracht.

Stellingen

Stelling 1

Er is voor Jood en heiden geen andere weg tot de zaligheid dan door het geloof in Jezus Christus. (Mattheüs 1:21, Johannes 6:47, Johannes 10:9, Johannes 14:6, Handelingen 4:12, Handelingen 13: 38 en 39, 1 Timotheüs 2:5)
Stelling 1 uitgelegd

Stelling 2

Omdat Gods beloften in Christus ja en amen zijn, hebben de oudtestamentische beloften hun zekere vervulling in de nieuwtestamentische bedeling. (Lukas 1:72-73, Lukas 22:20, Romeinen 1:1-2, 2 Korinthe 1:20, Galaten 3:16, Hebreeën 9:15)
Stelling 2 uitgelegd

Stelling 3

Met de komst van Christus zijn en worden de ceremoniële wetten vervuld. Wij wijzen elke beweging van christenen uit de volken die naar deze wetten terugkeren af. Messiasbelijdende Joden hebben ruimte om, vanwege hun Joodse identiteit, aan deze wetten invulling te geven zolang dit niet tekort doet aan de uniciteit en volkomenheid van het offer van Christus. (Handelingen 15:28-29, Galaten 5:1-3, Kolossenzen 2:16-17, Hebreeën 8: 13, Hebreeën 9:24-26, Hebreeën 10:14)
Stelling 3 uitgelegd

Stelling 4

Het eerste voorrecht van de Joden is dat hun het gehele Woord van God is toevertrouwd. Dit geldt ook het Nieuwe Testament dat voor het overgrote deel door Joden is geschreven. (Psalm 147:19-20, Handelingen 7:38, Romeinen 3:1-2, Romeinen 9:3-5)
Stelling 4 uitgelegd

Stelling 5

Hoewel het overgrote deel van het Joodse volk Jezus als Messias niet heeft aangenomen, heeft God Zijn volk niet verstoten en zal Hij Zijn trouw aan Zijn volk nooit krenken. (Deuteronomium 7:6-9, Psalm 105:6-10, Jesaja 41:8-10, Jeremia 31:31-34, Ezechiël 35:25-28, Hosea 11:7-11, Handelingen 3:25, Handelingen 13:17-19, Romeinen 3:3, Romeinen 11:17-24, 2 Korinthe 3)
Stelling 5 uitgelegd

Stelling 6

De trouw van de HEERE is de eeuwen door zichtbaar geworden in een gelovige rest en doet met Paulus uitzien naar de beloofde bekering van Israël. (Jesaja 10:22, Hosea 3:4-5, Romeinen 9:27, Romeinen 10:21, Romeinen 11:1-5, Romeinen 11:25-29, 2 Korinthe 3)
Stelling 6 uitgelegd

Stelling 7

De kerk wordt vanaf het begin van de wereld door Christus vergaderd en daarom kan de kerk niet in de plaats van Israël gekomen zijn. (Genesis 3:15, Genesis 9:9-11, Efeze 3:1-7, Heidelberger Catechismus vraag en antwoord 54)
Stelling 7 uitgelegd

Stelling 8

De kerk bestaat uit Jood en heiden waarbij de Joden natuurlijke takken van de ene olijfboom zijn en de gelovige heidenen als wilde takken worden ingeplant. (Romeinen 11)
Stelling 8 uitgelegd

Stelling 9

Wanneer de kerk zich als vervanging van het volk Israël ziet, doet dat geen recht aan de continuïteit van de oude en de nieuwe bedeling. (Jesaja 2:1-5, Jeremia 31:8, 33, Zacharia 8:13  23, Lukas 2:32, Romeinen 9:4, Efeze 2:11-22, Efeze 3:6)

Stelling 10

Het verbondsvolk Israël bestaat, evenals dat deel van de kerk dat uit de volkeren is, uit tweeërlei kinderen van het verbond. (Romeinen 11:1-5, 1 Korinthe 10:1-6)

Stelling 11

In het Nieuwe Testament valt de nadruk op het hemelse Kanaän en het Jeruzalem dat boven is dat eenmaal zal neerdalen op deze aarde. Voor deze bedeling houdt God volgens het nieuwtestamentisch getuigenis omwille van het verbond met Abraham de landbelofte in stand. De precieze invulling hiervan laat zich echter niet eenvoudig vaststellen. (Handelingen 7: 4-8, Galaten 3: 15, Galaten 4: 26, Hebreeën 4, Hebreeën 11: 9, Hebreeën 12: 22, Openbaring 21: 2, 10)

Stelling 12

De terugkeer van de Joden naar het land van de vaderen is een opmerkelijk gebeuren in de wereldgeschiedenis, waarbij wij ons moeten wachten voor een houding die geen enkel verband ziet met de vervulling van de beloften van God en voor een houding die de beloften van God zonder enige reserve vervuld zien. (Jeremia 16: 14-15, Romeinen 4: 13, Efeze 2: 12, Hebreeën 4, 2 Petrus 3: 9)

Stelling 13

Het moet ons met Paulus een voortdurende smart zijn dat het overgrote deel van het Joodse volk Jezus de Nazarener nog steeds niet als Messias en Zaligmaker erkent en belijdt. (Romeinen 9: 1-5, Romeinen 10: 1, Romeinen 11: 14, 28)

Stelling 14

Christenen uit de heidenen dienen zichzelf niet te verheffen ten opzichte van de Joden die Jezus niet als de Christus erkennen. Het is veeleer hun taak om hen in woord en daad ‘tot een getuigenis’ te zijn. (Romeinen 1: 16, Romeinen 2: 10,  Romeinen 10: 2, Romeinen 11: 1, 16-20, Galaten 3: 28)

Stelling 15

De kerk is geroepen om antisemitisme te ontmaskeren als haat tegen de God van Israël en dient dit in woord en daad tegen te gaan. (Exodus. 17: 16, Psalm 83, Zacharia 2:8, 1 Johannes 4:1-3)

  • © hersteld hervormde kerk 2024