mannenbond

Welkom

En wij hebben het aanschouwd en getuigen dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft tot een Zaligmaker der wereld. (1 Joh. 4:14)

De wereld had een Zaligmaker nodig. Het was een zieke wereld, bezet met een dodelijke ziekte door het eten van de verboden vrucht. Zij had een heelmeester nodig om haar van haar ziekte te genezen. Jezus zei tot hen: ‘Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.’ (Matth. 9:12) Het was een vervloekte wereld, neergeveld onder de toorn door het vonnis van de verbroken wet. Zij had een Zaligmaker nodig om de vloek weg te nemen en de zegen te verwerven. ‘God, opgewekt hebbende Zijn Kind Jezus, heeft Dezelve eerst tot u gezonden, dat Hij u zegenen zou.’ (Hand. 3:26)

Het was een verloren wereld. God was de mens kwijt, de mens was God kwijt. Zou het verlies hersteld worden, zo was er Eén nodig tot redding. ‘Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was.’ (Lukas 19:10) Iemand die van een mindere waardigheid was dan de Zoon van God kon de Zaligmaker van de wereld niet zijn. Geen mens, geen engel was bekwaam het ambt van Zaligmaker van een verloren wereld op zich te nemen. ‘En niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde, kon het boek openen noch hetzelve inzien.’ (Openb. 5:3) Hun geval was hopeloos, maar eindigde hierin dat God de wereld zo lief heeft gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft (zie Joh. 3:16).

De zending van Christus als Zaligmaker van de wereld werd in de hemel zelf bepaald. Er ging geen verzoek of smeekbede van de wereld uit om een Zaligmaker te zenden. Hoewel de nood van de wereld luid hoorbaar was, zweeg zij zelf stil. Zij riep niet om een Verlosser. Ook klonk de nood van de wereld niet luider dan de nood van de gevallen engelen. Niettemin hoorde soevereine, vrije genade de stem van de nood van de mens. Diezelfde genade stopte haar oren voor het geroep van de nood van de gevallen engelen. In Titus 3:4 lezen we: ‘Maar wanneer de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is.’ Dat Christus werd gezonden in het ambt van Zaligmaker, bewijst dat Hij volmaakt bekwaam was voor dat ambt. Waarom Hij ook volkomen zalig kan maken degenen die door hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden. Er wordt geen geval in de wereld aangetroffen, of er is door Christus een geneesmiddel voor. Wie in de wereld ook sterft, hij sterft niet omdat er geen hulp voor hem was in de Zaligmaker. Hij sterft omdat hij geen gebruik van Hem maakte en zijn geval niet in Zijn hand overgaf.

De zaligheid van verloren zondaars is zeer aangenaam voor de God en Vader van onze Heere Jezus Christus én voor de Zaligmaker Zelf. ‘Want dat is goed en aangenaam voor God, onze Zaligmaker, Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen.’ (1 Tim. 2:3-4) Daarom wordt het hét welbehagen des HEEREN genoemd: ‘Het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkig voortgaan.’ (Jes. 53:10) God bereidt een bruiloft voor Zijn Zoon en zendt gezanten uit om mensen te nodigen. Hieruit blijkt dat er geen beletsel is aan de zijde van de Heere voor het zaligen van zondaren. Het is aangenaam voor de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Thomas Boston (1676-1732)

  • © hersteld hervormde kerk 2024