N. Schalkoort (l.) en A. Rijken, eerste en tweede presidente van het bestuur van de Hersteld Hervormde Vrouwenbond (HHV).
LUNTEREN – De Hersteld Hervormde Kerk kent sinds deze maand een eigen landelijk verband voor hersteld hervormde vrouwenverenigingen. N. Schalkoort, presidente van de Hersteld Hervormde Vrouwenbond: „Het is nooit onze opzet geweest om te komen tot een eigen vrouwenbond, Maar verdergaan onder de paraplu van de hervormde vrouwenbond werkte niet meer.”
Het zeven leden tellende bestuur van de Hersteld Hervormde Vrouwenbond (HHV) pakt de zaken voortvarend aan. De verwachting is dat in totaal zo’n zeventig verenigingen zich bij de bond zullen aansluiten.
Inmiddels is er een boekje verschenen met elf Bijbelstudies van hersteld hervormde predikanten dat gebruikt kan worden op de plaatselijke verenigingen.
„Half december verschijnt er bovendien een gecombineerd blad van het jongerenwerk, het evangelisatiewerk en onze vrouwenbond”, zegt A. Rijken, tweede presidente van de HHV. „Dat blad wordt gratis verspreid in de gemeenten.”
Na de scheuring in hervormde kring van 2004 voerde de Bond van Nederlandse Hervormde Vrouwenverenigingen op gereformeerde grondslag in mei 2005 een naams- en statutenwijziging door. De naam werd Bond van Hervormde Vrouwenverenigingen op gereformeerde grondslag. Doel: ruimte scheppen zodat vrouwen en vrouwenverenigingen in zowel de PKN als in de HHK lid zouden kunnen worden of blijven.
We zijn nu vier jaar verder en nu komt er toch een Hersteld Hervormde Vrouwenbond. Waarom?
Schalkoort: „Ik wil heel duidelijk stellen dat dit geen vooropgezet plan van ons is geweest. Anders hadden we destijds wel direct tegen de hervormde vrouwenbond gezegd dat hij naam en statuten niet hoefde te wijzigen. Maar het ging niet meer. We moeten niet vergeten dat we het hier niet alleen hebben over leden die nu, helaas, tot twee verschillende kerken behoren, maar ook dat het gaat om leden die uit dezélfde kerk afkomstig zijn. De situatie verschilt per plaats, maar er zijn veel gemeenten waar er nog veel pijn is als gevolg van de scheuring. Veel vrouwenverenigingen sloten zich niet meer aan bij de hervormde vrouwenbond en andere zegden hun lidmaatschap op. Die verenigingen zweefden en waren nergens meer thuis.”
Rijken: „Daarbij is het zo dat vrouwenverenigingen plaatselijk gezien onder de kerkenraad vallen. Maar landelijk gezien hoorden ze nergens meer bij. Het is belangrijk dat die verenigingen ook een band hebben met de landelijke kerk. En, inderdaad: we hebben nu helaas twee kerken. Dat is een feit dat we niet kunnen negeren. We moesten een vangnet vormen.”
Beiden benadrukken de goede verhoudingen die er waren en zijn met de hervormde vrouwenbond. „Het moderamen van onze kerk heeft een gesprek met de hervormde vrouwenbond gehad en daarna besloten te komen tot de oprichting van een eigen bond”, aldus Schalkoort. „Dat heeft ook te maken met het feit dat we geen hersteld hervormde afgevaardigden hadden in het bestuur, omdat er te weinig hersteld hervormde vrouwenverenigingen aangesloten waren bij de landelijke bond.”
Had dat probleem zich niet opgelost als hersteld hervormde vrouwenverenigingen zich wél bij de hervormde vrouwenbond hadden aangesloten?
Rijken: „We moeten nuchter zijn. Zoiets kan de landelijke kerk niet afdwingen. Dan kom je toch weer bij moeilijke situaties op het plaatselijke vlak.”
Aan beide kanten wordt gesproken van een verdrietige ontwikkeling. Zijn er nog zaken die toch gezamenlijk gedaan kunnen worden?
Schalkoort: „Ja, het vakantiewerk voor gehandicapten doen we gezamenlijk. Wij blijven daar in onze gemeenten, voor zover we nu weten, ook gewoon voor collecteren. Het vakantiewerk loopt heel goed en waarom zou je dat dan uit elkaar halen?”
Rijken: „Verdere samenwerking? Ik denk het nú niet. De pijn moet slijten.”