-
" En hetzij dat een lid lijdt,
zo lijden al de leden mede
" 1 Korinthe 12 vers 26
Dat Nederlanders steeds ouder worden, heeft grote gevolgen voor de lichamelijke en pastorale zorg voor ouderen. Daardoor verandert ook de rol van de kerk.
Door Johan Polder (Tilburg University) en Hans Silfhout (Sqale)
Niemand weet wat er morgen of over 10 jaar zal gebeuren, maar als het om gezondheid en zorg gaat hebben we een aardig beeld van de toekomst. Want zoals ooit Bilderdijk zei: ‘In het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal.’ We kennen de ouderen die over 10 of 20 jaar zorg nodig hebben immers al: ze zijn dit jaar zeventig geworden. Of zestig. We weten met hoeveel ze zijn, wat hun levensverwachting is, welke ziekten ze hebben en of ze gezond leven of niet. Het aantal ouderen zal in de komende twintig jaar snel toenemen. De vele kinderen die in de periode 1945-1970 werden geboren, bereiken inmiddels de leeftijd waarop ze door ziekte en beperkingen intensieve en complexe zorgvragen krijgen. Vaak zijn dat meerdere chronische ziekten, maar technologische hulpmiddelen zorgen ervoor dat ze daarvan minder beperkingen ondervinden. Verder zal het aantal demente bejaarden verdubbelen en blijven mensen langer thuis wonen. En omdat de ouderen van de toekomst minder kinderen hebben dan de ouderen van nu, zal de eenzaamheid onder ouderen toenemen. Kinderen wonen doorgaans namelijk verder weg, en zijn druk bezig met het draaiend houden van het eigen gezin, de economie en het betaalbaar houden van de zorg. Intussen zijn er minder mantelzorgers dan er nodig zijn.
Dat betekent voor de zorg een enorme uitdaging. Want hoe kan aan alle zorgvragen worden voldaan? En hoe zorgen we dat mensen een waardige oude dag krijgen? Verpleeghuizen zullen er in de toekomst alleen nog zijn voor mensen in de allerlaatste levensfase, omdat de meeste zorg in de thuissituatie zal worden verleend. Die zorg wordt complexer, waardoor nieuwe en hogere eisen aan zorgverleners worden gesteld. Wijkverpleegkundigen worden meer een coach voor mantelzorgers en zullen veel zorgtaken aan hen overdragen. Zorgaanbieders moeten nieuwe zorgconcepten ontwerpen. Er zijn ook nieuwe woonvormen nodig voor mensen die niet meer zelfstandig kunnen leven. Die woonvoorzieningen komen er niet vanzelf. Het is belangrijk dat zorgorganisaties samen optrekken met gemeenten, kerken en maatschappelijke organisaties om dat voor elkaar te krijgen. Kortom, de zorg voor ouderen raakt de hele samenleving. Kerken hebben daarin een eigen inbreng en roeping. Ze kunnen bijdragen aan zorgnetwerken waarin vrijwilligers en professionele zorgverleners samen zorgen voor zowel kerkleden als voor andere mensen die hulp en bijstand nodig hebben. Daardoor kan de kerk via gemeenteleden een grotere rol in de plaatselijke samenleving gaan vervullen. Dat is niet nieuw. De geschiedenis toont ons vele voorbeelden waarin de kerk tot heil van de samenleving dienstbaar is geweest.
Ambtsdragers krijgen er op hun beurt nieuwe taken bij. De pastorale zorg voor ouderen zal bijvoorbeeld veel meer tijd en deskundigheid vragen. Want hoe ga je om met de geestelijke vragen van mensen die vanwege hun dementie niet meer zo goed kunnen nadenken en communiceren? Welke vaardigheden zijn nodig om lijdende mensen in schrijnende situaties bescheiden en bewogen bij te staan? Hoe kun je daarbij ook respectvol omgaan met kinderen die van de kerk zijn vervreemd, en die zo hun gedachten over de levensavond en het levenseinde van hun vader of moeder hebben? Wat is nodig om geloof, hoop en liefde in de weerbarstige gebrokenheid van de moderne samenleving vruchtbaar in de praktijk te brengen? Al die thema’s vragen om meer ambtsdragers, die mogelijk een specifieke opdracht in het ouderenpastoraat en -diaconaat hebben.
Kerken kunnen landelijk en classicaal bijdragen aan de deskundigheid van ambtsdragers. Tegelijkertijd ligt er een taak om gemeenteleden bewuster te maken van hun rol. Verder kunnen kerken via diaconale platforms en kerkelijke media informatiepunten bieden rondom zorg. Gemeenteleden kunnen via de prediking en de catechese worden opgevoed in een christelijke levenshouding van zorgzaamheid, waardoor jongeren en ouderen gestimuleerd worden om elkaar te dienen door de liefde. En is de kerk niet bij uitstek de plaats van het gebed waar we God smeken om Zijn Vaderlijke zorg voor iedereen in nood en zorg? En waar we ook bidden om wijsheid, levensleiding, zelfverloochening en daadkracht en alles wat verder nodig is om invulling te geven aan ieders roeping in onze ouder wordende samenleving? Om alzo de liefdewet van Christus te vervullen: ‘Draagt elkanders lasten.’ Samengevat: het is tijd voor bezinning op de christelijke ouderenzorg. Wat betekenen bovenstaande ontwikkelingen voor zorgorganisaties, mantelzorgers, kerkelijke gemeenschappen, het pastoraat, het diaconaat en niet in het minst, voor u als u oud bent of hoopt te worden. Pasklare antwoorden zijn er niet maar het is hoog tijd om ernaar op zoek te gaan.
‘Ouderenzorg’ een ver-van-mijn-bed-show? Niet voor zorgverleners, mantelzorgers of familieleden van ouderen. En al helemaal niet voor ouderen zelf! Door veranderingen in politiek, maatschappij en gezondheidszorg komt er in de komende jaren veel op zorgvragers en zorgverleners af. Wat betekent dat voor hen, maar ook voor kerkelijke gemeenteleden en diaconieën? Daarover denken we in 2025 na, zodat we als kerk onze plichten voor jong en oud kunnen vervullen.
Dit artikel verscheen in 'Zicht op de kerk' van 24 december 2024.
Foto: © Dominik Lange (Unsplash)