Deze stichtingen zijn rondom mei 2004 opgericht met als doel om discussie te voorkomen met betrekking tot de na 1 mei 2014 ontvangen gelden en verkregen goederen. Daarnaast hadden banken en andere instellingen moeite om de Hersteld Hervormde Gemeenten als rechtspersoon te (h)erkennen. Daarom werd zekerheidshalve een stichting opgericht. De stichting Vermogensbeheer stond dus helemaal los van de discussie omtrent het beheer. De oprichting van een stichting vermogensbeheer was een noodmaatregel.
Nu het beheer van de kerkelijke financiën en goederen in de kerkorde (ordinantie 16) geregeld is, is er geen reden meer om daarvoor de stichting vermogensbeheer te laten voortbestaan. De generale synode heeft daarom alle gemeenten geadviseerd over te gaan tot het opheffen van de plaatselijke stichtingen vermogensbeheer.
Ook de commissie toezicht en financiën is van mening dat de stichtingen vermogensbeheer opgeheven kunnen worden. De beheerstructuur van de gemeente wordt daarmee ook duidelijker en inzichtelijker.
Bij ontbinding van de stichting is het van belang goed te letten op de schenkbelasting en overdrachtsbelasting. De schenkbelasting is geen probleem bij ANBI instellingen. Wel van belang is aandacht voor de overdrachtsbelasting. In geval van onroerend goed is in principe 6% overdrachtsbelasting verschuldigd. De staatssecretaris van Financiën heeft echter in juni 2009 besloten, onder voorwaarden, een vrijstelling te verlenen voor de overdrachtsbelasting. Die vrijstelling kan worden benut voor een fiscaalvrije overdracht van het onroerend goed van de stichting naar de hersteld hervormde gemeente. Het advies is om hierover vooroverleg te voeren met de Belastingdienst.
Voor het (besluit tot het) opheffen van een Stichting Vermogensbeheer is een stappenplan verkrijgbaar bij het kerkelijk bureau. Van belang daarbij is dat de opheffing goed wordt begeleid door een notaris of fiscaal adviseur. Desgewenst kan het kerkelijk bureau hiervoor een aanbeveling doen.