De predikant die de pastorie bewoont zal over de waarde van het ‘vrij wonen’ in de pastorie inkomstenbelasting moeten betalen. De waarde van het vrij wonen wordt bepaald aan de hand van de WOZ-waarde. Dus hoe hoger de WOZ-waarde, hoe meer belasting er door de predikant betaald moet worden.
Het is voor colleges van kerkvoogden daarom belangrijk om goed te controleren of de WOZ-waarde van de pastorie klopt met de werkelijkheid. Twijfelt u hieraan dan kan bij de gemeente een taxatieverslag opvraagt worden. Daarin staat hoe de waarde tot stand is gekomen. In het taxatieverslag staan meestal ook de verkoopcijfers van andere, vergelijkbare woningen vermeld. Daarmee kunt u nagaan of de waarde van de pastorie door de gemeente juist is getaxeerd. Wanneer de waarde te hoog getaxeerd is, kan tegen de waardebepaling bezwaar worden gemaakt. In de bijsluiter bij de WOZ-beschikking staat op welke manier en binnen welke termijn dit bezwaar ingediend moet zijn.
Omdat de predikant meestal geen invloed heeft op de keuze van de pastorie kan hij bij een dure pastorie dus onverwacht geconfronteerd worden met hogere belastingen. Wanneer dit niet gewenst is kan het college van kerkvoogden hierin voorzien door middel van een vergoeding. Het is verstandig om deze extra vergoeding al op te nemen in de ligger zodat voor iedereen vooraf duidelijk is welke afspraken hierover gelden.