• " En Jezus zeide tot hen:
    Volgt Mij na, en Ik zal
    maken, dat gij vissers
    der mensen zult worden. "
    Markus 1 vers 17
  • " Onderzoekt de Schriften;
    want gij meent in dezelve
    het eeuwige leven te
    hebben; en die zijn het,
    die van Mij getuigen. "
    Johannes 5 vers 39
  • " Uw woord is een lamp
    mijn voet, en een licht
    voor mijn pad. "
    Psalm 119 vers 105

Meer over Onderwijs

Het HHS - een kijkje in de keuken

Dat het Hersteld Hervormd Seminarium een seminarium is, betekent dat de opleiding is gericht op dienstbaarheid aan de kerk. Daarmee is al buitengewoon veel gezegd; de kerk is het werk van de drie-enige God. Het meest eigenlijke wat je van kerk kunt zeggen is dat het lichaam van Christus is. Wat is de kerk dan heilig. Hoewel ze nauwelijks gestalte heeft, hoewel het er vaak menselijk en kleinmenselijk toegaat, het is Gods eigen werk. De kerk is niet van mensen, maar van God. Hoe zullen we een plaats in de kerk innemen zonder roeping? Dat geeft eerbied, schroom en ontzag.

Het Woord van God

Als we het over de kerk hebben, betekent het dat we het over het Woord en de verkondiging van het Woord hebben. Het gaat in de kerk ook om liturgie, om publieke gebeden, om gemeenschap der heiligen, om pastoraat, om catechese en zoveel meer. Men zou echter kunnen zeggen dat het hier steeds om de bediening van het Woord gaat. In onze gebeden blijkt hoe het Woord ons gevangen neemt en hoe we het Woord teruggeven aan de levende God. In het gebed wordt het ervaren: Gedenk aan het Woord, gesproken tot Uw knecht, waarop Gij mij verwachting hebt gegeven. Zo kunnen we alle facetten van het kerkelijk leven laten opkomen vanuit het Woord. 
Dit betekent dat het in het seminarium ook om het Woord gaat. Dit is uitgedrukt in het logo van het HHS: Verbum domini manet in aeternum. Het christelijke leven begint met het ontzag voor Gods Woord. Het is dan ook van het grootste belang dat we de Bijbel niet zien als een verzameling intellectuele waarheden die je los van elkaar kunt bezien en die wij in de vingers hebben. Het Woord van God is de viva vox, de levende stem van God. Calvijn kan zeggen dat God in het gewaad van Zijn Woord tot ons komt. Dat betekent dat het echte lezen van het Woord eigenlijk luisteren is naar Gods stem. 
God reikt ons in Zijn Woord ook aan wat Zijn daden zijn in de heilsgeschiedenis. We horen van schepping, zondeval, heilsgeschiedenis, vervuld heil en heil dat onthuld zal worden. Deze daden en deze woorden komen tot ons vanuit de levende God en stellen ons voor Zijn aangezicht. 
Voor onze exegese betekent dit dat we de diepten van God onderzoeken. Als iemand zegt dat de exegese (van een bepaalde tekst) niet zo moeilijk is, kijkt hij op een intellectualistische manier naar de tekst en is hij nog niet bij de diepte van de tekst gekomen. Iedere tekst heeft diepte van God in zich. Daarom moeten we de tekst ‘afkloppen’ (Luther), uitluisteren, zodat we Gods stem erin horen en merken dat het Woord levend en krachtig in ons eigen hart is.  
We hopen dat onze studenten vanuit deze grondhouding leren leven. Dan zullen we geen preken meer horen waarbij de tekst alleen maar een kapstok is om algemene waarheden te verkondigen en waarin de tekst wordt gedrongen in de denkpatronen van de prediker. Vreselijk. Dan zijn we geen dienaar van het Woord, maar dan moet het Woord ons dienen. Als de dienaar van het Woord geen eerbied heeft voor het Woord, is het geen wonder dat jongeren afhaken. 
Het seminarium bedoelt eigenlijk niets anders dan dat studenten leren graven in het Woord. Zich verbazen over de diepte van het Woord en leven uit deze diepte. Dan krijgen we studenten met een verbroken hart en een nederig gemoed. Geen mensen die hoog van de toren blazen, maar mensen die beven voor het Woord van God. En tegelijk hebben ze een vuur in hun binnenste en kunnen ze niet nalaten uit de werkelijkheid van dit Woord te spreken. Dit krijg je overigens nooit onder de knie. Het brengt je op de knieën. We kennen God en onszelf en Zijn Zoon slechts ten dele. 
 

Verworteling in de traditie
Sola Scriptura betekent geen solo scriptura of biblicisme. Ons geding met de kerk van de Middeleeuwen is niet het belang van de traditie, maar de notie dat de ongeschreven traditie meer gezag zou hebben dan het geschreven Woord van God. Ons hoogmoedige hart denkt alles alleen te weten, maar nederigheid maakt ons leergierig om van al de heiligen te leren. Wij zijn niet de enigen en niet de eersten die de Bijbel lezen. We hebben de kerk van alle tijden nodig om iets te verstaan van de diepte van het Woord van God. 
De geloofsbelijdenis van Nicea was niet alleen een geding met Arius, maar sprak zich ook uit tegenover Marcion die de goede schepping loochende. We kunnen het eerste geloofsartikel klakkeloos opzeggen, maar toen werd er wat gezegd, namelijk tegen Marcion. Als we dat niet verstaan, voelen we niet het gewicht van het belijden.
Wat kunnen wij leren van Augustinus! Hij schreef zijn magistrale verhandeling over de twee steden toen christenen meenden dat het christendom in elkaar viel. Bernardus van Clairvaux heeft als geen ander de intimiteit met de Heere Jezus onder woorden gebracht. Thomas van Kempen schreef indringend over nederigheid. Luther kunnen we niet missen. Hij heeft Gods genade zo existentieel doorworsteld en verstaan dat het ook vandaag nog levend en sprankelend is. Het is ongeëvenaard hoe hij zich heeft verlaten op het Woord van God en het zo heeft opgenomen tegen de massieve kerk van zijn tijd. Hoe diep was zijn inzicht in het karakter van de genade, zoals dat naar voren komt in zijn debat met Erasmus.
We kunnen de betekenis van de Dordtse Leerregels noemen die ons uitleggen wat de Heidelbergse Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis bedoelen met het belijden van Gods verkiezing. Het persoonlijke karakter van het heil wordt hier uiterst concreet. Niet minder concreet is het dat de laatste beslissing van onze zaligheid geheel teruggaat op God. Stel dat de allerlaatste beslissing bij ons zou liggen! Bovendien blijkt uit dit geschrift dat het heil geen willekeur is, geen systeem, geen verkiezingsidee, maar de goede en wijze God is de verkiezende God (G. Boer).
We kunnen leren van de puriteinen en de Nadere Reformatie. Het werk van de Heilige Geest in het hart van een zondaar heeft hier meer aandacht gekregen dan in andere tijden. Hoe diep schreef John Owen over de gemeenschap met de drie-enige God. Hij schreef ook de eerste monografie over de Heilige Geest. De brieven van  Rutherford laten zien dat het niet alleen om Christus’ werk gaat, maar ook om de heerlijkheid van Zijn persoon. Helaas liet Bunyan zich opnieuw dopen, maar zijn Christenreis is het waard om jaarlijks gelezen te worden. De Redelijke Godsdienst van Wilhelmus à Brakel biedt een unieke combinatie van christelijke leer en christelijke beleving. Zijn woorden over de verscheidenheid van Gods werk in de wedergeboorte verdienen nog altijd onze overweging tegenover allerhande bekeringssystemen.
De Marrow-men met hun scherpe onderscheid tussen wet en evangelie zijn heilzaam voor prediking en geestelijk leven. Ze laten zien dat we niet toeleven naar de zekerheid, maar leven uit de zekerheid van het heil in Christus. Hoe leerzaam is hun onderscheid tussen de zekerheid van het gevoel en de zekerheid van het geloof. Van der Groe staat erom bekend hoe hij het onderscheid tussen schijn en zijn benadrukte. Zo blijkt de kostbaarheid van Gods genade tegenover alle goedkope genade. Comrie wist tal van werkzaamheden van het geloof te duiden. Spurgeon was een man die middenin het rauwe leven stond en daar zonder enige reserve het evangelie preekte omdat hij persoonlijk zo diep door de wet gegaan was. De baptist Philpot leefde in een geestelijke bloeitijd waarin Gods kinderen bevindelijk werden gevoed. McCheyne kenmerkt zich door een teer gemoed waardoor hij met zoveel liefde Christus kon preken. 
In deze rij moeten we Kohlbrugge niet vergeten. Nog nooit werd er zo diep nagedacht over het heilshistorisch karakter van de Schrift waardoor er licht is gevallen op de betekenis van Romeinen zes en zeven. Ook zijn inzicht in de betekenis van 2 Kor. 5:17 is onovertroffen en kunnen we niet dan tot onze schade verwaarlozen. 
Zoiets geldt ook van ds. G. Boer. Bij hem komt heel veel uit de traditie samen en hoe hij de vinger heeft gelegd bij het primaat van de Schrift ten opzichte van de cultuur in het debat met Berkhof is ongeëvenaard. Ook zijn inzicht in de verzoening en het verzegelende werk van de Heilige Geest mogen hier met dankbaarheid worden genoemd. Daarbij had hij de gave om de tijd profetisch te doorlichten. Tegenover de neiging om het geloof te intellectualiseren en te confessionaliseren, merkte hij op: ‘Daarom staan alle (leer) stukken, hoewel niet op gelijke afstand, in geestelijk verband met Hem, Die de Weg, de Waarheid en het Leven is.’ Zo kan hij ook zeggen dat we de voortdurende confrontatie met de levende Christus nodig hebben om ‘de verrationalisering, de vervlakking en de verwarring te voorkomen’.
Er wordt wel eens gedacht dat de gereformeerde leer een vaststaand systeem is dat je alleen maar hoeft te herhalen. Wie zich enigszins in de gereformeerde traditie gaat verdiepen, ontdekt wel dat dit allerminst het geval is. Onze vaderen hebben steeds in hun eigen tijd, soms op heel originele manieren, het klassieke christelijke geloof doordacht en beleden. Ze hebben gezocht naar woorden om de diepten van God onder woorden te brengen. Theologie is derhalve een levende zaak en we kunnen geen systeem napraten; ecclesia reformata semper reformanda (de gereformeerde kerk moet steeds gereformeerd worden).
Wij hebben de hele traditie nodig. Als we ons beroepen op één enkele theoloog zullen we verzanden, omdat we alleen met al de heiligen de rijkdom van Gods genade verstaan. We zeggen niet dat we van Calvijn zijn, of van Kohlbrugge, of van Kersten, of van Kuyper, maar al deze godgeleerden behoorden tot de ene kerk van God. We hebben hen nodig om weer te spellen wat het verbond inhoudt, wat de christelijke hoop is, hoe we de doop moeten waarderen, hoe we de kerk en haar geschiedenis moeten waarderen. 
 

Staan in een postmoderne cultuur
Om vandaag onze jongeren en ouderen te kunnen dienen, moeten we ook weten waar geestelijk de fronten in onze cultuur liggen. Alle theologische disputen over het Schriftgezag, hermeneutiek, seksualiteit en evolutie vormen een weerslag van de cultuur waarin we leven. Als wij deze vragen niet doordenken, zullen onze gemeenteleden of onze catechisanten ons deze vragen wel stellen.  
Iemand als Bavinck heeft als kind van de moderne tijd diep nagedacht over de organische inspiratieleer om het menselijke recht te doen, maar hij heeft niet de grenzen van het menselijke aangegeven. Berkouwer vervolgde met het zg. correlatiedenken. Behoorde het wereldbeeld van slavernij, de afwijzing van homoseksualiteit en de vrouw in ambt tot het menselijke wat de Heilige Geest heiligde in de inspiratie? Waarom zouden wij slavernij als menselijke vorm van de Schrift accepteren en de afwijzing van homoseksualiteit niet? Of ligt er aan deze benadering een dieper probleem ten grondslag? We moeten persoonlijk deze vragen doordenken en verwerken om in onze tijd alleen de Schrift te kunnen laten klinken. 
Dan moeten we ook iets weten van theologen die de toon aangeven. Hoe te denken over Van Ruler? Met al zijn positieve waardering van bevindelijkheid en theocratie is hij ook representatief voor moderne theologie in zijn bewuste breuk met zeventien eeuwen theologie in zijn waardering van de aarde. In zijn (terechte) verzet tegen het dualisme van aarde en ziel heeft hij geen oog voor de dualiteit van aarde en nieuwe aarde. 
Wright schreef een prachtig boek over de lichamelijke opstanding van Christus en de christen, maar hij benoemt niet het anders-zijn van het lichaam, zodat Gods koninkrijk niet transcendent is, maar in de orde van het hier en nu valt. Van de Beek lijkt een heilzaam tegengeluid met zijn ‘Hier beneden is het niet’. Het lijkt op het christelijke vreemdelingschap, maar het is van een andere orde dan het klassieke vreemdelingschap. In zijn theologie ontbreekt de staat der rechtheid, staat het kruis in de schepping en betekent het kruis dat God verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen schuld. Zijn nadruk op de theologie van het kruis betekent dat alle heil naar het eschaton verschuift, waarbij er geen recht gedaan kan worden aan het feit dat we in Christus door het geloof al in deze volkomenheid delen. Eigenlijk gaat het geloof op in hoop.
Deze inzichten en interpretaties zijn geen onzin. Ze hebben een bepaalde aannemelijkheid omdat ze kwesties aan de orde stellen die relevant zijn. We hebben de neiging om snelle en goedkope antwoorden te geven die niet doordacht zijn. Dat maakt ons in de breedte van de theologie ongeloofwaardig. Het maakt ons tot burgerlijke dominees die uiteindelijk ook het contact verliezen met de kerkmens die voluit in deze postmoderne wereld staat. Wie er echt doorheen gaat, kent aanvechting. Deze verwerking gaat niet buiten crisis in je hart, in je denken en in je verstaan van het Woord. Als je nooit geneigd bent om dwaling te geloven is het de vraag of je waarheid verstaat. We realiseren ons dat dit niet gemakkelijk is. We mogen hierin als academische gemeenschap naast elkaar staan, elkaar tot een hand en een voet zijn en in biddende afhankelijkheid van de Geest Zijn weg zoeken. Dit vraagt verwerking, doordenking, aanvechting, studie, om zo de waarheid te verinnerlijken en des te meer de kostbaarheid van Gods waarheid te ontdekken en te waarderen. Zonder aanvechting kunnen we geen theoloog zijn (Luther). Alleen vanuit de zekerheid die in de aanvechting wordt geboren, kunnen we verkondigen, anders blijft het vlak en algemeen. 

Zielkunde

Nog dieper dan de vragen van onze cultuur gaan de vragen van het menselijk hart. Wat gaat er door de menselijke ziel heen wanneer het innerlijke werk van de Geest zich aandient? Wat een vragen, twijfels, angst, onzekerheid komt dan binnen. Wat een ontzettende diepte gevoelen we dan van God, onszelf en de eeuwigheid. 
Mensen als Johannes van der Poel en Jac. van Dijk in het recentere verleden waren meesters in het kennen van de menselijke ziel. Het is een geheim van de Heilige Geest om niet als een dominee met een opgeheven vingertje te preken, maar de diepten van het menselijk hart te benoemen. Wat is de arglistigheid van ons hart? Hoe trekt de godvrezende ziel vermaningen naar zich toe? Ik hield eens een heel betoog over kwalijk bidden. Een godvrezende vrouw vroeg mij: Wanneer bid ik niet kwalijk? Zij betrok het op zichzelf en peilde dieper dan haar dominee.  
Wat ook een wonderlijk geheim is, is het benoemen van het werk van de Heilige Geest in hart. Wat gebeurt er als het Woord effectief is in ons hart door het verborgen werk van de Geest? We moeten niet alleen zeggen wat het niet is, maar vooral wat het wel is. Veel prediking blijft hangen in de exegese zonder de geestelijke dimensie van het Woord in het hart te benoemen. Als hier al oog voor is, komt het vaak niet verder dan te zeggen wat moet, zonder te vertellen hoe het gaat. Het is een diep geheim om te vertolken wat het effect is van de levende stem van God in ons hart. Niet in algemene termen, maar in het bijzonder van de ene tekst. Hoe functioneert bekering en geloof? De zekerheid, de blijdschap, de vrede, de aanvechting, de strijd, de verleiding, de nieuwe gehoorzaamheid, het getuigenis van de Geest, enz. 
Pastoraat is hier van belang. We zijn soms zo snel met ons oordeel, terwijl we bij dieper gesprek soms ontdekken wat er achter die verkeerde opvatting of dat verkeerde gedrag zit. Achter dwaling kan wel oprechte pit/bedoeling schuilen. We hebben veel nederigheid nodig om echt te kunnen luisteren naar een ander en in een mesthoop van verwarring de gouden pit van genade op te merken. 
 

Tot slot
Ook op het seminarium vindt een geestelijke worsteling plaats. Alleen in de kracht van de Geest worden studenten geoefend en gevormd in de verborgenheden van Gods koninkrijk. Bid u mee? 

W. van Vlastuin 

  • © hersteld hervormde kerk 2024