Preekbevoegdheid
Wat betekent het voor mij en voor ons gezin om nu voor te mogen gaan in de eredienst? Deze vraag stelde ik mezelf, toen mij gevraagd werd een kort artikel hierover te schrijven. Met drie kernwoorden wil ik er iets van noemen. Verandering, vreugde en voorbereiding.
Preekbevoegdheid heeft tot verschillende veranderingen geleid. Dat merkten we al direct voor de zondagen. Eerst was de zondag een rustdag, waarop alles even neergelegd kon worden. Even geen studie en geen werk. Een vast patroon van twee kerkdiensten met daaromheen samen zijn in het gezin. Samen eten, wandelen, zingen, (voor)lezen. Vanaf juni is dit veranderd. Bijna geen zondag is hetzelfde. Soms een halve of hele dag naar Zeeland. Dan een morgen in Brabant of een middagdienst in Noord-Holland. Ieder zondag moet gepland en georganiseerd worden. Met jonge kinderen is dat wel eens even puzzelen.
Een andere verandering is, dat mijn vrouw en ik een nieuwe preek samen op zaterdagavond doornemen. Het zijn waardevolle momenten geworden, waarin het onderzochte Woord eerst thuis tot zegen mag zijn.
Preekbevoegdheid betekende ook een verandering in de weekplanning. Voorbereiden van een preek kost mij nog steeds veel tijd. De voorbereiding past tot nog toe niet in één week. Studeren, onderzoeken, schrijven, mediteren en gebed. Iedere preek is opnieuw een proces waar tijd en rust voor nodig is. Dat heeft invloed op de andere werkzaamheden. Een goede balans tussen werk, gezin, studie en prediking is niet eenvoudig.
Bij alle veranderingen wil ik echter ook een ander woord plaatsen: Vreugde! Te mogen voorgaan ervaar ik als grote vreugde. Wat is het een rijkdom om Gods Woord te mogen bestuderen, de boodschap eerst zelf te mogen ontvangen, om die vervolgens door te geven aan de gemeente. Een van mijn eerste preken was uit Exodus 12:13. Het volk Israël was veilig achter het bloed. Deze bekende geschiedenis gaf mij dieper inzicht in het werk van Christus en in de betekenis van Zijn bloed. Het was een vreugde om dat te mogen delen met de gemeente.
De periode van preekbevoegdheid ben ik gaan zien als een periode van voorbereiding op het toekomstige werk in de gemeente. Tijdens de studie is er hard gewerkt aan de ‘theologische gereedschapskist’ met kennis, inzicht, vaardigheden en geestelijke bagage. Maar een timmerman met nieuw gereedschap is daarmee nog geen vakman. Deze periode mag ik gebruiken om het geleerde uit de studie te verwerken en toe te passen in de praktijk van de eredienst. Voorgaan in de eredienst brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee (zoals de Dordtse Leerregels H3/4, art.17 aangeven). En dat vraagt om diepe afhankelijkheid van de grote Herder en Leraar. En in die afhankelijkheid ben ik nooit genoeg geoefend.
Prediking van het Woord is een bijzonder werk en een diep geheimenis. Het is voor mij niet te begrijpen dat de Heere in Zijn grote werk van bekeren van zondaren, zulke geringe mensen wil inzetten. Het zal Zijn eer groter maken. Dat is mijn hoop en bede.
D.C. de Pater