Vicariaat
Een wezenlijk onderdeel van de opleiding tot predikant aan het HHS is het vicariaat. Met andere woorden gaat het hier om een stageperiode. De lezer begrijpt dat een praktische oefening belangrijk is als voorbereiding op het ambt. Dan gaat het niet alleen om een kennismaking met het werk in de gemeente, maar ook om een stukje persoonlijke vorming. Tijdens deze stageperiode komen veel lijnen uit de studie bij elkaar. We kunnen dan denken aan de Bijbel en preekvakken. Deze kunnen tijdens de stageperiode in praktijk gebracht worden, doordat elke student een aantal keer mag voorgaan in de erediensten. Ook de opgedane kennis en praktische tools uit de pastorale colleges kunnen nu in praktijk gebracht en geoefend worden. Het vicariaat is dus onmisbaar voor ons als theologiestudenten.
Hoe ziet zo’n vicariaatsperiode er nu uit? In de master is er ruim de tijd vrijgemaakt voor het vicariaat. We moeten dan denken aan een periode van drie maanden. In deze drie maanden is de student niet fulltime in de gemeente. Er is ook tijd gereserveerd voor (preek)voorbereiding en het schrijven van verslagen. De student is wel een deel van de week in de gemeente om met de predikant mee te lopen. Ook doet hij een heel aantal taken zelfstandig.
Welke aspecten komen er aan bod? We noemen vijf aspecten:
1. Catechetisch aspect: de student woont een aantal catecheselessen bij om de groep te leren kennen. Na verloop van tijd zal hij ook zelf catechese gaan geven. Daarnaast kunnen we denken aan jeugdwerk en jongerenpastoraat.
2. Homiletisch aspect: een moeilijk woord, maar dit heeft alles te maken met de prediking. In de inleiding werd daar ook naar verwezen. De student bereidt een aantal preken voor en gaat ook voor in een aantal erediensten. De preek en de dienst worden na afloop besproken met de predikant. Het is mooi als de preek ook breder besproken kan worden. Ik vond het zelf waardevol om de preek te bespreken met jongere en met oudere gemeenteleden. Deze besprekingen zijn leerzaam, omdat je hoort hoe gemeenteleden naar de preek hebben geluisterd. Je kunt dan horen of datgene wat jij wilde zeggen, ook daadwerkelijk bij de luisteraars zo is overgekomen.
3. Beleidsmatig aspect: we denken dan in de eerste plaats aan de kerkenraadsvergaderingen. Maar in de gemeente wordt natuurlijk meer vergaderd. Het is goed om daar als vicaris van te leren.
4. Geestelijk aspect: dit aspect is misschien niet zo zichtbaar voor gemeenteleden. Bij dit aspect gaat het om een stukje persoonlijke en geestelijke reflectie. Hoe sta ik nu in de gemeente? Hoe ervaar ik het werk? En heb ik hier de ervaring dat dit is waar God mij toe roept? Voor de meeste studenten zal het vicariaat een bevestiging op de roeping naar het ambt zijn.
5. Pastoraal aspect: hierbij denken we aan de pastorale bezoeken die de student aflegt. Een belangrijk deel van het werk van een predikant is het bezoekwerk. Deze bezoeken zijn heel mooi en leerzaam, maar kunnen ook vaak confronterend zijn. Zorgen, pijn en verdriet gaan ook onze gemeenteleden niet voorbij. Geestelijke en lichamelijke nood kunnen erg groot zijn. Menselijke woorden schieten dan vaak tekort. Het is mooi als je als predikant of student dan iets mag laten zien van de trouwe zorg van onze Vader. Het geeft veel vreugde en dankbaarheid als je op bezoek gaat en naar een getuigenis mag luisteren hoe de Heere God in het leven van mensen werkt.
Kortom, het vicariaat is voor ons als studenten een leerzame en intensieve periode. Ik spreek uit ervaring als ik zeg dat het goed doet als je weet dat je omgeven wordt door de gebeden van gemeenteleden en gedragen wordt door de Heere God. En als er een student in uw gemeente zijn vicariaat doet? Weet dan dat een aanmoediging of complimentje op z’n tijd erg gewaardeerd wordt!
Jan Willem Bonenberg